-
1 instemmen met
v. agree with -
2 instemmen
1 agree (with/to) ⇒ endorse, concur (with) 〈 mening〉, approve 〈 plan〉, assent to 〈 plan〉, accept 〈 wetsvoorstel〉♦voorbeelden:met iemands bezwaren instemmen • support someone's objections -
3 met iemands bezwaren instemmen
met iemands bezwaren instemmenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met iemands bezwaren instemmen
-
4 instemmen
1 [+ met] être d'accord (avec) -
5 instemmen
(d)1) соглашаться ( met — c)* * *гл.общ. подпевать, соглашаться с (чем-л.), одобрять (что-л., met) -
6 geheel met iemand instemmen
geheel met iemand instemmenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geheel met iemand instemmen
-
7 vrede met iets hebben
-
8 consentir
consentir [kõsãtier]1 instemmen (met) ⇒ toestemmen (in), het eens zijn (met)♦voorbeelden:→ motII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) toestemmen (in), akkoord gaan (met)2) toestaan, goedkeuren3) geven [korting, krediet, uitstel] -
9 acquiescer
acquiescer (à) [aakjessee]〈 werkwoord〉1 instemmen (met) ⇒ toestemmen (in), inwilligen♦voorbeelden:1 elle acquiesce d' un signe de tête • zij knikt van ja, instemmendvinstemmen (met), toestemmen (in) -
10 rallier
rallier [raaljee]1 verzamelen ⇒ herenigen, hergroeperen♦voorbeelden:le navire rallie la côte • 't schip vaart naar, bereikt de kust♦voorbeelden:1. v1) herenigen, verzamelen3) verenigen, bijeenbrengen2. se rallierv -
11 acquiesce
v. zwijgend instemmen; accepteren zonder vragen te stellen[ ækwie▪es] 〈 formeel〉 -
12 for
gezichtsveld (van camera of van doelzoekende kop van raket)for1[ fo:] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉♦voorbeelden:————————for21 〈doel of reden; ook figuurlijk〉 voor ⇒ om, met het oog op, omwille van, wegens, bedoeld om, ten behoeve van2 voor ⇒ wat betreft, gezien, in verhouding met4 in de plaats van ⇒ tegenover, in ruil voor8 〈leidt een bijzin met onbepaalde wijs met to in die een subjunctieve betekenis heeft〉dat/als … zou … ⇒ dat … moet …♦voorbeelden:send for the boy • stuur iemand om de jongen (te halen)medicine for a fever • medicijnen tegen de koortslong for home • verlangen naar huiswrite for information • schrijven om informatiedo it for Jill • doe het omwille van Jill, doe het voor Jillshe detested him for the liar he was • ze verafschuwde hem omdat hij zo'n leugenaar wasbe hungry for love • snakken naar liefdeset out for Paris • vertrekken met bestemming Parijsfor God's sake! • om godswil!thank you for coming • bedankt dat je gekomen bentnow for it • en nu erop losyou're for it! • er zwaait wat voor je!what for • waaromgood for John • goed voor John zijn doenan ear for music • een muzikaal gehoorit's not for me to • het is niet aan mij om teso much for that • dat is datfor one, we have no money • om te beginnen hebben we geen geldfor one thing we cannot, for another we will not • ten eerste kunnen we niet en ten tweede willen we nietI for one will not do it • ik zal het in elk geval niet doenJohn, for one, objects • John bijvoorbeeld heeft bezwarenfor all that • toch〈 om een bijzin in te leiden〉 for all (that) • niettegenstaande (dat), alhoewelfor all I care • voor mijn partthere's a car for you • daar heb je nu nog eens een autofor once • voor een keerfor the last time, stop it • dit is de laatste keer (dat ik het vraag), hou ermee opthe better for us • des te beter voor onsI am for leaving • ik stel voor te vertrekkenfor and against • voor en tegenpass for a lady • doorgaan voor een damedolls for presents • poppen als geschenkleft for dead • als dood achterlaten6 nicknamed ‘shiny’ for his baldness • bijgenaamd ‘shiny’ om zijn kaalheida cheque for £50 • een cheque ter waarde van £50push for all you are worth • duw uit alle machtit was not for long • het duurde niet lang8 for her to go to Germany would mean that … • als zij naar Duitsland zou gaan, zou dat inhouden dat …for her to leave us is impossible • het is onmogelijk dat zij ons zou verlatenfor this to work it is necessary to • wil dit lukken, dan is het nodig te¶ anyone for coffee? • wil er iemand koffie?now for the story • en nu het verhaalgood for John! • goed zo, John!————————for31 want ⇒ daar, aangezien♦voorbeelden: -
13 beipflichten
beipflichten2 het eens zijn met ⇒ kunnen meegaan met, bijvallen3 instemmend zeggen, beamen, bevestigen -
14 chime in with
overeenstemmen met; instemmen metchime in withinvallen/tussenbeide komen met 〈 opmerking〉————————chime in with -
15 beistimmen
beistimmen1 instemmen met, zijn instemming betuigen met ⇒ het eens zijn met, bijvallen -
16 rubber stamp
n. stempel; gebruiken als stempel--------v. automatisch goedkeuren, gedachteloos instemmen met (beslissingen van anderen); met rubber stempel stempelenrubber stamp1 stempel -
17 partager
partager [paartaazĵee]2 delen in ⇒ instemmen met, delen4 bedelen ⇒ begiftigen♦voorbeelden:1 amour partagé • wederzijdse, beantwoorde liefde1 onderling, met elkaar delenv1) (ver)delen2) delen (in)4) begiftigen -
18 adhérer
adhérer (à) [aadeeree]〈 werkwoord〉 -
19 iets bijtreden
[BN] [instemmen met]etw. befürworten -
20 acclaim
n. toejuiching, bijval, gejuich--------v. toejuichen, uitroepenacclaim1[ əkleem] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 toejuiching ⇒ bijval, gejuich♦voorbeelden:————————acclaim2〈 werkwoord〉
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский
instemmen (met)
Страницы